Al enige tijd loop ik tegen iedereen die het horen wil te roepen dat we allemaal een soort virtuele counterpart op het Web zullen krijgen, met daarin een soort desktop waarop onze files, een identiteit die ook weet hoe aan te loggen op de diverse sites die we bezoeken en op de services die we gebruiken (zoiets als OpenID), een "financiële identiteit" die het mogelijk maakt vandaaruit betalingen te doen of te ontvangen (zoiets als het betaalsysteem van Amazon), en uiteraard standaard-services en -applicaties zoals email, tekstverwerking, etc, vergelijkbaar met bijvoorbeeld Google Apps of Zoho.
En de grap is dan dan je waar je maar wilt via welke machine beschikbaar is, direct in je eigen omgeving komt, je bestanden ter beschikking hebt, enzovoort.
Ik vind het voor de hand liggend, het lijkt me handig, en het lijkt mij (technisch in ieder geval) niet ingewikkeld. Maar ik word toch dan wat vreemd aangekeken.
Uiteraard bestaat het al, bijvoorbeeld bij Jooce en g.ho.st. Een verheugende ontwikkeling. het is natuurlijk nog in de kinderschoenen. Die financiele koppeling zit er nog niet in, bijvoorbeeld.
Hoe gaat zich dit ontwikkelen? Gaan die Webtop leveranciers zelf allerlei achterliggende services bieden (opslag data, applicaties, email, financiele diensten), of worden ze de beheerder van de identiteit en de "webtop", en kun je zelf aangeven welke leveranciers je voor welke diensten wilt gebruiken (email van XS4ALL, finance van Amazon, tekstverwerking bij Zoho, opslag bij Google, enzovoort)?
Ik hoop eigenlijk dat het het tweede model wordt, maar zal dat alleen lukken als al die dienstenleveranciers een zelfde (data-)model gebruiken, en liefst ook ongeveer dezelfde interfaces.
Een vergelijkbaar punt dus als in de SaaS-markt voor bedrijven, waar de onderlinge uitwisselbaarheid van gegevens een belangrijk aandachtspunt is.
vrijdag 29 februari 2008
dinsdag 26 februari 2008
SAP en Microsoft
Volgens dit verhaal in de NYT zou Microsoft er verstandiger aan doen het vizier op Oracle te zetten, in plaats van op Google. En dan zou Microsoft niet moeten proberen Yahoo! te kopen, maar SAP.
Er zit iets in: op de markt voor business-functionaliteit is het makkelijker toeven voor een "ouderwetse" licentie-leverancier dan op de moderne consument-gerichte Web 2.0 markt.
Maar ook heeft SaaS een enorme impact. En hoewel zowel MS als SAP die bui duidelijk zien hangen, en ook al meedoen in de SaaS-ontwikkelingen, blijft het de vraag of op langere termijn bedrijven als MS, SAP of Oracle de beste overlevingskansen hebben.
Er zit iets in: op de markt voor business-functionaliteit is het makkelijker toeven voor een "ouderwetse" licentie-leverancier dan op de moderne consument-gerichte Web 2.0 markt.
Maar ook heeft SaaS een enorme impact. En hoewel zowel MS als SAP die bui duidelijk zien hangen, en ook al meedoen in de SaaS-ontwikkelingen, blijft het de vraag of op langere termijn bedrijven als MS, SAP of Oracle de beste overlevingskansen hebben.
vrijdag 15 februari 2008
recensie big switch
In 2003 publiceerde Nicholas Carr een artikel met de provocerende titel "IT Doesn't Matter". Hierin betoogde hij dat IT, in het bijzonder software, voor bedrijven zelden van strategisch belang is. Dat wil zeggen: een IT systeem is vrijwel nooit datgene wat een bedrijf een blijvende voorsprong geeft op de concurrentie. Want als een systeem al een voorsprong geeft, dan zal dat systeem met de daarin verwerkte business processen snel gekopieerd worden door de concurrentie of door leveranciers van pakketsoftware. Kortom: IT is een commodity geworden. Niet alleen hardware (dat wisten we al), maar ook functionaliteit.
Carr vond dat daarom IT door bedrijven moest worden benaderd als een kostenpost: gebruik een pakket, gebruik standaardhardware, en probeer niet door grote investeringen in maatwerk software de concurrentie te slim af te zijn. Want dat zal niet lukken.
Vrijwel iedereen viel over Carr heen, en het moet gezegd: hij had zijn standpunt erg compact en ook nogal uitdagend geformuleerd. Een jaar na het gewraakte artikel publiceerde hij een boek met de iets voorzichtiger titel "Does IT Matter?" Hierin nuanceerde hij zijn eerdere artikel ietwat, maar de kern ervan hield hij overeind. En terecht, wat mij betreft. Daarnaast plaatste hij de "commoditisering" van de IT in een breder historisch kader: hij trok vergelijkingen met de opkomst van eerdere "infrastructuurtechnologieën" zoals de spoorwegen en de elektriciteit.
Software-as-a-Service (SaaS) kwam nog niet erg in het stuk voor, vermoedelijk omdat in 2004 SaaS nog niet zo in de aandacht stond. Maar in zijn nieuwe boek, The Big Switch, maakt Carr dit ruimschoots goed. De centrale stelling in dit boek: het Internet en de systemen daarop worden één grote World Wide Computer. "Utility computing" vormt daarvoor de basis, en SaaS speelt daarin uiteraard een hoofdrol.
The Big Switch bestaat uit twee delen. In het eerste deel beschrijft Carr de opkomst van de elektriciteit en vooral van het elektriciteitsnet en de gevolgen daarvan, zoals de "elektrificatie" van het huishouden. Hij laat zien dat de gevolgen van de elektriciteit veel groter en vooral anders waren dan verwacht. En hij maakt natuurlijk de vergelijking met de opkomst van "utility computing" en "cloud computing".
Een mooi voorbeeld daarvan is Carrs beschrijving van het zogenaamde "millwork". Dat was een ingewikkeld systeem van assen, kettingen, aandrijfriemen, tandwielen en drijfstangen waarin een negentiende-eeuwse fabriek de centraal met behulp van een stoommachine opgewekte energie werd overgebracht naar de machines in de fabriek. Het "millwork" was duur, gevoelig voor storingen en inefficient, en het was in de praktijk niet alleen een grote kostenpost, maar ook een belangrijke beperking van uitbreidingen van de fabriek of een andere inrichting van de productielijnen.
De komst van de elektriciteit veranderde dat totaal. Overal in de fabriek konden elektromotoren worden geplaatst die ter plaatse voor de nodige aandrijving zorgden. De mogelijke schaal en de flexibiliteit namen ontzettend toe, en de kosten daalden.
Vervolgens maakt Carr een vergelijking tussen het "millwork" en de maatwerk software van hedendaagse bedrijven. Inderdaad: ook die zijn een blok aan het been als het gaat om verandering van business processen of schaalbaarheid. En ze zijn inderdaad ook duur.
En dan maakt hij natuurlijk de case voor SaaS-toepassingen: goedkoop, flexibel, makkelijk koppelbaar met de buitenwereld. In feite het verlengde van "IT Doesn't Matter". Hij heeft gelijk, maar hij denkt wel erg licht over het werk wat hiervoor moet gebeuren. Want die overgang naar SaaS en de onderlinge koppelingen gaat wel de nodige inspanning vergen en er zullen daar ook allerhande obstakels overwonnen moeten worden.
Het eerste deel van The Big Switch is pakkend en elegant geschreven, maar ik denk niet dat het nu nog veel tegenspraak zal opwekken, zoals "IT Doesn't Matter" indertijd wel deed.
Met het tweede deel ligt dat anders, want daarin beschrijft hij de ontwikkeling van de World Wide Computer en de gevolgen daarvan. Carr gaat natuurlijk uitgebreid in op de voordelen. Snelheid, gemak, lagere kosten, informatie overal beschikbaar. Hij is ook niet voorzichtig in zijn voorspellingen: geen enerzijds-anders-kletspraat, nee, Carr ziet de World Wide Computer er gewoon komen.
Maar hij gaat ook in op de keerzijde van de medaille, de donkere kanten van deze ontwikkeling. Daarbij zitten natuurlijk een paar bekende nummers, zoals het verlies van privacy. Maar Carr noemt ook aspecten die minder vaak de aandcht krijgen. Zo wijst hij erop dat bij sites als Flickr, Facebook, YouTube en allerlei bloggingsites een soort "digital sharecropping" ontstaat. (Sharecroppers waren zeer arme boertjes die het land mochten gebruiken van een grondbezitter, en dan van de opbrengst zichzelf mochten voeden. De rest was voor de grondbezitter.) De gebruikers krijgen gratis tools, en leveren vervolgens eveneens gratis content. En de waarde die zo wordt gecreëerd is voor de eigenaren van de site. Dat is natuurlijk zo, maar wat is hier het probleem? Als de gebruikers dat niet meer willen, dan kunnen ze er gewoon mee stoppen. Dit in tegenstelling tot een echte sharecropper, want die moet op een andere manier aan zijn eten zien te komen.
Een sterk en interessant hoofdstuk gaat over de manier waarop met informatie (kranten, muziek, enzovoort) geld verdiend kan worden. Carr schetst een "Great Unbundling": tot nu toe vondt bij heel veel informatiebronnen een soort interne subsidiëring plaats. Bij kranten bijvoorbeeld wordt dure onderzoeksjournalistiek in feite betaald door bijlages met artikelen over mode of vakanties, want die trekken veel advertenties. En de lezer betaalt niet alleen voor de vakantiereportages, maar krijgt de onderzoeksverhalen erbij. En dat bepaalt mede de kwaliteit van de krant.
Maar op het Web werkt dit niet meer. De lezer betaalt over het algemeen helemaal niets. De inkomsten komen uit de advertenties. De lezer krijgt niet meer de hele krant in zijn handen, maar leest al doorklikkend alleen die stukken waarnaar hij op zoek is. De rest ziet hij niet eens. Elk artikel staat op zichzelf en moet zijn eigen advertenties trekken. Gevolg: die diepgravende reportages kunnen niet meer worden betaald. En dat is een verarming.
Carr heeft hier op zichzelf wel gelijk, maar dat dat voor een heel groot deel samenhangt met het nu dominante betaalmodel voor content, namelijk via advertenties. Als er een betaalde markt komt voor informatie, dan zijn de vooruitzichten hier een stuk rooskleuriger.
Aan het einde van The Big Switch schetst Carr een iets verdere toekomst, waarin er een soort symbiose ontstaat tussen de mensen (wij dus) en de World Wide Computer. En daarbij gaat op een gegeven moment de World Wide Computer een zelfstandig leven (als dat het goede woord is) leiden, waarin de mensen gebruikt worden (terwijl we zelf denken dat ze de World Wide Computer gebruiken).
The Big Switch is een uitstekend boek over de veranderingen die ons te wachten staan. Carr geeft niet alleen een behoorlijk beeld van de stand van zaken, maar is niet te beroerd om controversiële standpunten in te nemen, en een gewaagde visie op de toekomst te geven.
Toch is het minder provocerend dan zijn eerdere boek. Gedeeltelijk komt het doordat veel van zijn standpunten bekend zijn dankzij zijn weblog en andere publicaties. Maar het komt ook doordat hij een panoramisch beeld schildert en daardoor diepgang opoffert voor overzicht.
Zeker in het eerste deel is dat duidelijk. Carr leunt daar sterk op het werk van onder andere James Beniger en Carlota Perez waar het gaat om de samenhang tussen "paradigma-verschuivingen" op technlogisch, economisch, sociaal en institutioneel gebied. Maar hij heeft gekozen voor het uitdiepen van één analogie, namelijk de elektrificatie ongeveer 100 jaar geleden. Daardoor mist hij de mogelijkheid om meer detail en scherpte aan zijn eigenlijke stelling te geven.
Dat neemt allemaal niet weg dat het een uitstekend boek is, elegant en zelfs spannend geschreven. Het geeft een behoorlijk compleet beeld van wat ons te wachten staat of kan staan voor wat betreft "cloud computing" en de consequenties daarvan.
Carr vond dat daarom IT door bedrijven moest worden benaderd als een kostenpost: gebruik een pakket, gebruik standaardhardware, en probeer niet door grote investeringen in maatwerk software de concurrentie te slim af te zijn. Want dat zal niet lukken.
Vrijwel iedereen viel over Carr heen, en het moet gezegd: hij had zijn standpunt erg compact en ook nogal uitdagend geformuleerd. Een jaar na het gewraakte artikel publiceerde hij een boek met de iets voorzichtiger titel "Does IT Matter?" Hierin nuanceerde hij zijn eerdere artikel ietwat, maar de kern ervan hield hij overeind. En terecht, wat mij betreft. Daarnaast plaatste hij de "commoditisering" van de IT in een breder historisch kader: hij trok vergelijkingen met de opkomst van eerdere "infrastructuurtechnologieën" zoals de spoorwegen en de elektriciteit.
Software-as-a-Service (SaaS) kwam nog niet erg in het stuk voor, vermoedelijk omdat in 2004 SaaS nog niet zo in de aandacht stond. Maar in zijn nieuwe boek, The Big Switch, maakt Carr dit ruimschoots goed. De centrale stelling in dit boek: het Internet en de systemen daarop worden één grote World Wide Computer. "Utility computing" vormt daarvoor de basis, en SaaS speelt daarin uiteraard een hoofdrol.
The Big Switch bestaat uit twee delen. In het eerste deel beschrijft Carr de opkomst van de elektriciteit en vooral van het elektriciteitsnet en de gevolgen daarvan, zoals de "elektrificatie" van het huishouden. Hij laat zien dat de gevolgen van de elektriciteit veel groter en vooral anders waren dan verwacht. En hij maakt natuurlijk de vergelijking met de opkomst van "utility computing" en "cloud computing".
Een mooi voorbeeld daarvan is Carrs beschrijving van het zogenaamde "millwork". Dat was een ingewikkeld systeem van assen, kettingen, aandrijfriemen, tandwielen en drijfstangen waarin een negentiende-eeuwse fabriek de centraal met behulp van een stoommachine opgewekte energie werd overgebracht naar de machines in de fabriek. Het "millwork" was duur, gevoelig voor storingen en inefficient, en het was in de praktijk niet alleen een grote kostenpost, maar ook een belangrijke beperking van uitbreidingen van de fabriek of een andere inrichting van de productielijnen.
De komst van de elektriciteit veranderde dat totaal. Overal in de fabriek konden elektromotoren worden geplaatst die ter plaatse voor de nodige aandrijving zorgden. De mogelijke schaal en de flexibiliteit namen ontzettend toe, en de kosten daalden.
Vervolgens maakt Carr een vergelijking tussen het "millwork" en de maatwerk software van hedendaagse bedrijven. Inderdaad: ook die zijn een blok aan het been als het gaat om verandering van business processen of schaalbaarheid. En ze zijn inderdaad ook duur.
En dan maakt hij natuurlijk de case voor SaaS-toepassingen: goedkoop, flexibel, makkelijk koppelbaar met de buitenwereld. In feite het verlengde van "IT Doesn't Matter". Hij heeft gelijk, maar hij denkt wel erg licht over het werk wat hiervoor moet gebeuren. Want die overgang naar SaaS en de onderlinge koppelingen gaat wel de nodige inspanning vergen en er zullen daar ook allerhande obstakels overwonnen moeten worden.
Het eerste deel van The Big Switch is pakkend en elegant geschreven, maar ik denk niet dat het nu nog veel tegenspraak zal opwekken, zoals "IT Doesn't Matter" indertijd wel deed.
Met het tweede deel ligt dat anders, want daarin beschrijft hij de ontwikkeling van de World Wide Computer en de gevolgen daarvan. Carr gaat natuurlijk uitgebreid in op de voordelen. Snelheid, gemak, lagere kosten, informatie overal beschikbaar. Hij is ook niet voorzichtig in zijn voorspellingen: geen enerzijds-anders-kletspraat, nee, Carr ziet de World Wide Computer er gewoon komen.
Maar hij gaat ook in op de keerzijde van de medaille, de donkere kanten van deze ontwikkeling. Daarbij zitten natuurlijk een paar bekende nummers, zoals het verlies van privacy. Maar Carr noemt ook aspecten die minder vaak de aandcht krijgen. Zo wijst hij erop dat bij sites als Flickr, Facebook, YouTube en allerlei bloggingsites een soort "digital sharecropping" ontstaat. (Sharecroppers waren zeer arme boertjes die het land mochten gebruiken van een grondbezitter, en dan van de opbrengst zichzelf mochten voeden. De rest was voor de grondbezitter.) De gebruikers krijgen gratis tools, en leveren vervolgens eveneens gratis content. En de waarde die zo wordt gecreëerd is voor de eigenaren van de site. Dat is natuurlijk zo, maar wat is hier het probleem? Als de gebruikers dat niet meer willen, dan kunnen ze er gewoon mee stoppen. Dit in tegenstelling tot een echte sharecropper, want die moet op een andere manier aan zijn eten zien te komen.
Een sterk en interessant hoofdstuk gaat over de manier waarop met informatie (kranten, muziek, enzovoort) geld verdiend kan worden. Carr schetst een "Great Unbundling": tot nu toe vondt bij heel veel informatiebronnen een soort interne subsidiëring plaats. Bij kranten bijvoorbeeld wordt dure onderzoeksjournalistiek in feite betaald door bijlages met artikelen over mode of vakanties, want die trekken veel advertenties. En de lezer betaalt niet alleen voor de vakantiereportages, maar krijgt de onderzoeksverhalen erbij. En dat bepaalt mede de kwaliteit van de krant.
Maar op het Web werkt dit niet meer. De lezer betaalt over het algemeen helemaal niets. De inkomsten komen uit de advertenties. De lezer krijgt niet meer de hele krant in zijn handen, maar leest al doorklikkend alleen die stukken waarnaar hij op zoek is. De rest ziet hij niet eens. Elk artikel staat op zichzelf en moet zijn eigen advertenties trekken. Gevolg: die diepgravende reportages kunnen niet meer worden betaald. En dat is een verarming.
Carr heeft hier op zichzelf wel gelijk, maar dat dat voor een heel groot deel samenhangt met het nu dominante betaalmodel voor content, namelijk via advertenties. Als er een betaalde markt komt voor informatie, dan zijn de vooruitzichten hier een stuk rooskleuriger.
Aan het einde van The Big Switch schetst Carr een iets verdere toekomst, waarin er een soort symbiose ontstaat tussen de mensen (wij dus) en de World Wide Computer. En daarbij gaat op een gegeven moment de World Wide Computer een zelfstandig leven (als dat het goede woord is) leiden, waarin de mensen gebruikt worden (terwijl we zelf denken dat ze de World Wide Computer gebruiken).
The Big Switch is een uitstekend boek over de veranderingen die ons te wachten staan. Carr geeft niet alleen een behoorlijk beeld van de stand van zaken, maar is niet te beroerd om controversiële standpunten in te nemen, en een gewaagde visie op de toekomst te geven.
Toch is het minder provocerend dan zijn eerdere boek. Gedeeltelijk komt het doordat veel van zijn standpunten bekend zijn dankzij zijn weblog en andere publicaties. Maar het komt ook doordat hij een panoramisch beeld schildert en daardoor diepgang opoffert voor overzicht.
Zeker in het eerste deel is dat duidelijk. Carr leunt daar sterk op het werk van onder andere James Beniger en Carlota Perez waar het gaat om de samenhang tussen "paradigma-verschuivingen" op technlogisch, economisch, sociaal en institutioneel gebied. Maar hij heeft gekozen voor het uitdiepen van één analogie, namelijk de elektrificatie ongeveer 100 jaar geleden. Daardoor mist hij de mogelijkheid om meer detail en scherpte aan zijn eigenlijke stelling te geven.
Dat neemt allemaal niet weg dat het een uitstekend boek is, elegant en zelfs spannend geschreven. Het geeft een behoorlijk compleet beeld van wat ons te wachten staat of kan staan voor wat betreft "cloud computing" en de consequenties daarvan.
maandag 11 februari 2008
Neemt Oracle Salesforce over?
Dit is een opmerkelijk, maar eigenlijk wel logisch bericht: het gerucht gaat dat Salesforce.com gekocht wil worden door Oracle. Omdat Oracle een goede ingang in de SaaS-wereld en in de cloud goed kan gebruiken, en omdat er sterke historische banden tussen beide ondernemingen zijn, is dat vrij logisch.
donderdag 7 februari 2008
Saas reality check
Dale Vile in The Register plaatst zinnige kanttekeningen bij SaaS als middel tegen alle kwalen. Hij noemt onder andere vendor lock in als een risico, en terecht.
Maar hij schetst ook het kostenvoordeel als een voordeel vooral voor kleine bedrijven, in het bijzonder start-ups. Dat is in zoverre terecht dat het voordeel van SaaS daar nu in het bijzonder telt. Maar de suggestie dat het voor grote bedrijven minder interessant is, en dat die toch weer gelicenseerde, zelf te beheren software gaan kopen, lijkt mij onzin.
Waarom zouden ze dat doen? Kosten? Flexibiliteit? Ik denk dat het zelden zal gebeuren.
Maar hij schetst ook het kostenvoordeel als een voordeel vooral voor kleine bedrijven, in het bijzonder start-ups. Dat is in zoverre terecht dat het voordeel van SaaS daar nu in het bijzonder telt. Maar de suggestie dat het voor grote bedrijven minder interessant is, en dat die toch weer gelicenseerde, zelf te beheren software gaan kopen, lijkt mij onzin.
Waarom zouden ze dat doen? Kosten? Flexibiliteit? Ik denk dat het zelden zal gebeuren.
dinsdag 5 februari 2008
Model checking
Deze heren hebben de Turing Award gewonnen. Interessant verhaal. Ik vraag me af in hoeverre het te gebruiken is in de context van OO-modellen voor business-systemen, en voor gedistribueerde software (bv in services).
maandag 4 februari 2008
Microsoft! En! Yahoo!
Vorige week kwam naar buiten dat Microsoft Yahoo! wil kopen. En nu is er de reactie van Google.
Wel erg van dik-hout-zaagt-men-planken. Het is natuurlijk waar dat MS en Yahoo! samen een groot deel van de portal- en email-markt zouden hebben. Maar hoe belangrijk is dat, zeker als je het vergelijkt met de dominantie van Google in de online-advertentie-handel en de search engines?
Google loopt alijd te roepen dat zij niet "evil" zijn. Wie is er wel "evil" dan? Microsoft natuurlijk. Ik heb dat altijd voor een leuke PR-kreet gehouden.
Maar het lijkt erop dat ze het zelf geloven.
Wel erg van dik-hout-zaagt-men-planken. Het is natuurlijk waar dat MS en Yahoo! samen een groot deel van de portal- en email-markt zouden hebben. Maar hoe belangrijk is dat, zeker als je het vergelijkt met de dominantie van Google in de online-advertentie-handel en de search engines?
Google loopt alijd te roepen dat zij niet "evil" zijn. Wie is er wel "evil" dan? Microsoft natuurlijk. Ik heb dat altijd voor een leuke PR-kreet gehouden.
Maar het lijkt erop dat ze het zelf geloven.
vrijdag 1 februari 2008
Microsoft wil Yahoo! kopen
Dus toch. Het werd al eerder verwacht, maar het gebeurde niet. Nu bericht de NYTimes dat Microsoft toch Yahoo! wil kopen.
Waarom is dat belangrijk?
Ik verwacht dat de SaaS-Computing as a Utility-wereld een beperkt aantal grote platforms in zich zal bergen. (Eerdere post.) Waarom? Omdat een Webservice-systemen het best functioneren ine een samenwerking met elkaar. Een gemeenschappelijk platform, een virtueel OS voor de virtuele computer is dan een heel groot voordeel. Dat platform kan bovendien allerlei nuttige zaken ter beschikking stelling, zoals identity management (Yahoo! bv), secure en efficiente betaalmogelijkheden (Amazon bv), of allerlei handige basisapplicaties (zoals Google doet). En daarnaast moet er natuurlijk een onderliggende infrastructuur van datacenters, grid computers etc nodig.
Voor dat alles is een enorme hoeveelheid kapitaal nodig, en ook (waarschijnlijk) een al bestaande naam in de markt.
Drie partijen zijn min of meer zekere kandidaten voor de evolutie in zo'n platform (of ecosysteem, de hype-term hiervoor). Google natuurlijk, Amazon, en ook Microsoft, ondanks het feit dat Miscrosoft met anderhalf been nog stevig in de oude, licentie-gedreven wereld staat. En Salesforce.com, zij het dat Salesforce zich vooralsnog specifiek op de B2B wereld lijkt te richten.
IBM doet het wel, maar het is onduidelijk in hoeverre IBM echt zo'n platform wil zijn. Het is denkbaar dat IBM een leverancier van de onderliggende grid wordt, en daarmee tevreden is.
Opvallende afwezige is Yahoo! Yahoo! ontwikkelde weinig initiatieven als het gaat om het aankopen en inrichten van datacenters, en er werd getwijfeld of Yahoo! deze stap wel kon maken.
Affijn, als de overname door MS slaagt, dan is dat opgehelderd. En MS heeft er in één klap een enorme hoeveelheid Web2.0 markt bij. Maar of het MS echt veel sterker maakt, dat weet ik niet zo zeker. Voegt Yahoo! echt zo veel toe? (dat rijmt)
Waarom is dat belangrijk?
Ik verwacht dat de SaaS-Computing as a Utility-wereld een beperkt aantal grote platforms in zich zal bergen. (Eerdere post.) Waarom? Omdat een Webservice-systemen het best functioneren ine een samenwerking met elkaar. Een gemeenschappelijk platform, een virtueel OS voor de virtuele computer is dan een heel groot voordeel. Dat platform kan bovendien allerlei nuttige zaken ter beschikking stelling, zoals identity management (Yahoo! bv), secure en efficiente betaalmogelijkheden (Amazon bv), of allerlei handige basisapplicaties (zoals Google doet). En daarnaast moet er natuurlijk een onderliggende infrastructuur van datacenters, grid computers etc nodig.
Voor dat alles is een enorme hoeveelheid kapitaal nodig, en ook (waarschijnlijk) een al bestaande naam in de markt.
Drie partijen zijn min of meer zekere kandidaten voor de evolutie in zo'n platform (of ecosysteem, de hype-term hiervoor). Google natuurlijk, Amazon, en ook Microsoft, ondanks het feit dat Miscrosoft met anderhalf been nog stevig in de oude, licentie-gedreven wereld staat. En Salesforce.com, zij het dat Salesforce zich vooralsnog specifiek op de B2B wereld lijkt te richten.
IBM doet het wel, maar het is onduidelijk in hoeverre IBM echt zo'n platform wil zijn. Het is denkbaar dat IBM een leverancier van de onderliggende grid wordt, en daarmee tevreden is.
Opvallende afwezige is Yahoo! Yahoo! ontwikkelde weinig initiatieven als het gaat om het aankopen en inrichten van datacenters, en er werd getwijfeld of Yahoo! deze stap wel kon maken.
Affijn, als de overname door MS slaagt, dan is dat opgehelderd. En MS heeft er in één klap een enorme hoeveelheid Web2.0 markt bij. Maar of het MS echt veel sterker maakt, dat weet ik niet zo zeker. Voegt Yahoo! echt zo veel toe? (dat rijmt)
Abonneren op:
Posts (Atom)